Zonneboilers worden geleverd in een hangende of staande uitvoering. De inhoud van de zonneboiler bepaalt het gewicht. Zonneboilers met een grote waterinhoud worden vaak geleverd in een staande uitvoering. Voor de montage wordt gekeken of de constructievloer of -wand sterk genoeg is om het gewicht van de zonneboiler te dragen. Na het plaatsen van de zonneboiler worden de leidingen aangesloten op de collector. De temperaturen van de collectorleidingen kunnen hoog zijn, deze leidingen dienen dus goed geïsoleerd te worden. De collectorkabel wordt aangesloten op de regeling van de zonneboiler.
De koudwaterleiding wordt direct aangesloten op de zonneboiler. De warmwaterzijde van de zonneboiler wordt aangesloten op de koudwaterinlaat van de cv-ketel. Aan de warmwaterzijde van de cv-ketel komt een mengventiel om te voorkomen dat te hoge temperaturen worden getapt uit de kraan.
De meeste cv-ketels hebben het gaskeur NZ (geschikt als na-verwarmer zonneboiler) en zijn elektronische voorbereid op een zonneboiler. In het geval dat de cv-ketel elektronisch geschikt is, zal er een verbinding worden gemaakt tussen de zonneboiler en de ketel. De cv-ketel schakelt dan zijn comfort warmwaterstand uit wanneer de zonneboilertemperatuur boven de 60 graden komt. Ook zorgt deze regelaar ervoor dat de cv-ketel bij het tappen van water niet in bedrijf komt, als er voldoende warmte in de zonneboiler zit. Dit bespaart energie en voorkomt dat de ketel aanslaat bij elke tapwatervraag. Bij moderne thermostaten is uitlezing op afstand mogelijk. Bij een elektronische koppeling kan de zonnewarmte worden gemeten op de klokthermostaat. Zo kan op het juiste moment gebruik gemaakt worden van zonnewarmte.